Geselecteerde filters
Filters wissenWoonplaats
Woonplaats
Projectfase
Koop of huur
Prijs
Huurprijs
Woonoppervlakte
Perceeloppervlakte
Nieuwbouw Gemeente Amersfoort
Niet gevonden wat je zocht? Schrijf je dan in voor onze nieuwsbrief en blijf op de hoogte van nieuwe projecten in Gemeente Amersfoort
Amersfoort ( uitspraak (info / uitleg)) (Utrechts-Alblasserwaards: Aomersfoort) is een stad en gemeente in het oosten van de Nederlandse provincie Utrecht. De gemeente telt 153.615 inwoners (1 januari 2016, bron: CBS), die Amersfoorters[1] worden genoemd. Het is in bevolkingsaantal de tweede stad van de provincie Utrecht en de veertiende van Nederland.
Amersfoort is een groeistad[2] en vervult economisch een regiofunctie met een sterk gegroeid bedrijfsleven, heeft een van de grootste spoorwegknooppunten van Nederland en is een belangrijke garnizoensstad. De binnenstad bezit een middeleeuws karakter met grachten.
De stad Amersfoort dankt zijn ontstaan en naam aan een doorwaadbare plaats of voorde in de rivier de Eem (vroeger: Amer). De Eem begint waar de Lunterse Beek (Heiligenbergerbeek) en de Barneveldse Beek (Flierbeek), die water afvoerden uit de Gelderse Vallei, bij elkaar kwamen in een laagte tussen de Amersfoortse Berg en het hoger gelegen gebied ten noorden van Amersfoort (Hoogland). Bij die doorwaadbare plaats werd de Eem gekruist door handelsroutes die van Utrecht naar het oosten en noorden liepen.
Bewoning in Amersfoort en omgeving gaat ver terug in de tijd. Al in het mesolithicum trokken jagers en verzamelaars door de regio. Bij archeologisch onderzoek zijn de restanten van jachtkampjes aangetroffen. In het neolithicum moet er ook in de regio gewoond zijn; bewoningssporen zijn tot op heden niet aangetroffen, maar wel grafheuvels met vondsten uit deze periode, zoals klokbekers. Ook uit de bronstijd en ijzertijd zijn grafheuvels bekend, zoals bij de Galgenberg, De Vlasakkers en de Leusderheide. Een deel hiervan is al in de 19e eeuw onderzocht. Bewoning uit de bronstijd en ijzertijd is bij diverse opgravingen aangetroffen, waaronder in het gebied de Schammer (Leusden) en Wieken Vinkenhoef (Amersfoort). De Romeinen hebben de regio nooit permanent bezet en bewoond, maar dat er contacten en incidentele bezoeken waren staat wel vast. Een Romeinse kom - aangetroffen in een grafveld in Amersfoort-Noord - duidt hierop.
De eerste vermelding van Amersfoort dateert uit 1028. Er moet toen sprake geweest zijn van een boerennederzetting. De strategische ligging was voor de bisschop van Utrecht aanleiding om er een van zijn hoven te bouwen, om van hieruit de Gelderse Vallei te ontginnen. Waarschijnlijk werd dit bisschoppelijk hof in de eerste helft van de 12e eeuw gesticht op de plaats waar thans de Sint-Joriskerk staat. Handel en nijverheid leefden op.
De nederzetting kreeg op 12 juni 1259 stadsrechten van de Utrechtse bisschop Hendrik van Vianden. In de akte, waarin aan Amersfoort stadsrechten werd verleend werd het stadje omschreven als een oppidum, dat wil zeggen dat de stad versterkt was, waarschijnlijk door een aarden wal, wellicht met poorten. Tegen het einde van de 13e eeuw werd de eerste stenen muur gebouwd, met een lengte van 1550 meter, en omgeven door een gracht. Op de plattegrond van het centrum van Amersfoort is deze eerste stadsmuur nog goed terug te vinden.
In 1340 was er een grote stadsbrand, waarbij ongeveer de helft van de gebouwen werd vernietigd of beschadigd. Omstreeks 1380 werd begonnen met de bouw van een nieuwe muur (gereed rond 1450) met de totale lengte van 2850 meter, die het oppervlak van de ommuurde stad verdrievoudigde. In deze muur werd een aantal poorten gebouwd die tot op de dag van vandaag te bewonderen zijn, zoals de Koppelpoort en de Monnikendam. Van de eerste muur is weinig bewaard gebleven, slechts de sterk gerestaureerde Kamperbinnenpoort resteert. Niettemin is het verloop van de eerste muur nog intact; de Muurhuizen volgen het tracé van de muur en maken gebruik van diens fundering. Amersfoort kreeg in de Middeleeuwen na wonderen rond een Mariabeeld, het zogenaamde Mirakel van Amersfoort, grote betekenis als bedevaartsoord, waardoor de economie opbloeide en vanaf 1444 de Onze-Lieve-Vrouwetoren kon worden gebouwd.
De stad had in de 16e eeuw veel te lijden van oorlogshandelingen. Hij werd in 1572 bezet door de staatsen en in 1573 door de Spanjaarden. In 1579 werd Amersfoort heroverd door Jan VI van Nassau-Dillenburg, waarop in 1579 gedwongen aansluiting bij de Unie van Utrecht plaatsvond. In 1629 werd Amersfoort door Hendrik van den Bergh veroverd tijdens zijn Inval van de Veluwe. Hendrik van den Bergh moest eigenlijk de aanval van Frederik Hendrik van Oranje op 's-Hertogenbosch beantwoorden, maar het lukte door onder andere de circumvallatielinie rond 's-Hertogenbosch niet om door de verdediging van Frederik Hendrik te komen.
Sinds de 16e eeuw ging het economisch slechter. De inwoneraanwas stagneerde en in het begin van de 19e eeuw telde Amersfoort nog maar 8.000 mensen. Rond 1850 braken de inwoners grote delen van de wallen en poorten af. Dat bood de armen werk en de stenen waren nuttig voor straten, pleinen en wegen. Ingrijpen van koning Willem II voorkwam sloop van de Koppelpoort, Monnikendam, Kamperbinnenpoort en een restant van de stadsmuur.
In het begin van de 18e eeuw werd de stad een centrum van de Oudkatholieke Kerk, door de vestiging van de refractarische priesters van de zogenaamde Oud-bisschoppelijke Clerezij. De stad behield daarna een overwegend niet-katholieke signatuur, mede door de vestiging van vele beroepsmilitairen na 1870. De komst van de spoorwegen in 1863 deed de stad uit haar 19e-eeuwse slaap ontwaken. Amersfoort werd een belangrijk knooppunt en is dat tot op heden gebleven. Rond 1870 werd Amersfoort door de regering verkozen voor de uitbreiding van het leger, mede vanwege de centrale ligging aan spoorwegen en nabij de Hollandse Waterlinie en heideterreinen, die als oefenterrein konden dienen (Vlasakkers, Leusderheide).
Amersfoort verloor tijdens de oorlog relatief weinig bewoners en leed relatief weinig fysieke schade. Het oude centrum bleef gespaard. Een relatief groot aantal Joden uit Amersfoort en omgeving wist door onder te duiken de oorlog te overleven, daarbij gesteund door de vele protestanten in de plaats. De inrichting van het concentratiekamp Amersfoort, formeel in Leusden, bracht ook de stad vele verschrikkingen.
Vanwege de mobilisatie werden er al in 1938 diverse kampen voor militairen gebouwd in en om Amersfoort: Prins Bernhardkazerne, Bokkeduinen, Waterloo (Lisiduna), Amsvorde, Boskamp (latere PDA / Kamp Amersfoort) en Zonnebloemstraat (eind huidige Noordewierweg). In mei 1940, aan het begin van de Tweede Wereldoorlog moesten alle 43.000 bewoners worden geëvacueerd vanwege de verwachte gevechten rond Amersfoort, toen de grootste garnizoensstad van Nederland. Na vier dagen konden zij terugkeren. De Duitsers richtten bij Amersfoort het Kamp Amersfoort in, een concentratiekamp. De Joodse gemeenschap van ruim 632 mensen werd gedecimeerd, 353 mensen kwamen om, de meeste in Auschwitz of Sobibór.
In 1943 werd Amersfoort werd de Raad van Verzet (RVV) opgericht bij de familie Van Beek, thans Stationsstraat nr. 28.
Op 20 juli 1943 werden twintig leden van de clandestiene verzetsgroep Inlichtingendienst Nederland geëxecuteerd; zij werden begraven in het Jannetjesdal op de Leusderheide. Op 2 oktober 1944 hielden de bezetters een razzia, waarbij 5.000-6.000 Amersfoortse mannen van 17-40 jaar werden meegenomen om loopgraven aan te leggen langs de IJssel in de omgeving van Dieren.
Tegen het einde van de oorlog in 1945 werden op 2 februari achttien jonge gevangenen uit Kamp Amersfoort en twee voorbijgangers doodgeschoten aan de Barchman Wuytierslaan. Op 20 maart werden tien willekeurige gevangenen uit het kamp aan de Appelweg gefusilleerd, als represaille voor de liquidatie van een Nederlands lid van de Sicherheitsdienst.
De nazi-Duitse strijdkrachten bliezen op 16 en 17 april meerdere bruggen in en rond de stad op, ook de spoorbrug bij de Koppelpoort. Op 7 en 8 mei 1945 bevrijdden Canadese troepen de stad.[3]
Tot ongeveer 1970 was er sprake van geringe ontwikkeling, die zelfs door de buitengebruikstelling van de meeste kazernes dreigde om te slaan in achteruitgang. Dankzij de annexatie op 1 januari 1974 van het grootste deel van de toenmalige gemeente Hoogland, kon Amersfoort zijn grondgebied flink uitbreiden. Aan het eind van de 20e eeuw kreeg de stad een grote impuls door de Groeistad-status, die inmiddels heeft geleid tot de bouw van grote nieuwe wijken (waaronder Vinex), waarvan Kattenbroek door zijn bijzondere architectuur landelijke bekendheid heeft verworven. Ook nieuwe bedrijven vestigden zich in Amersfoort. Er kwam na veel politieke onrust een nieuw stationsgebouw, terwijl de stationsbuurt opnieuw werd ingericht, onder meer met middelgrote kantoren. Na ongeveer 1970 nam de militaire aanwezigheid drastisch af, en bleef slechts de Bernhardkazerne open.
Amersfoort ligt op een vlakke plaats in de vallei van de Eem aan de rand van de Utrechtse Heuvelrug. De stad heeft een middeleeuwse kern met grachten en wallen. De grachten werden behouden, maar de wallen werd voor een deel in de 19e eeuw afgebroken en vervangen door een park, singels en rondwegen. Het park wordt vaak aangeduid als het Zocherplantsoen,[4] omdat het (mede) werd ontworpen door Jan David Zocher.[5]
Vanaf 1870 breidde de stad zich sterk uit door de komst van de spoorwegen en een aantal kazernes. In 1980 kreeg de stad Groeistad-status, mede waardoor enkele omliggende gemeenten geheel of gedeeltelijk werden geannexeerd. Dit waren:
Er kwamen grote nieuwe woonwijken, zoals (zie ook opsomming verderop in dit artikel) Vathorst en Schothorst-Noord, beiden met een eigen station en Zielhorst, Kattenbroek en Nieuwland. Deze versterkten in niet geringe mate de centrumfunctie van de oude stad, waar tegenwoordig veel winkels en horeca zijn. Er kwamen ook aanzienlijke bedrijfs- en kantoorterreinen (zie opsomming onder Economie). De aanleg van de A28 (Utrecht-Zwolle) oostelijk van Amersfoort betekende een verdere impuls voor de groei. Waar de A28 de A1 snijdt, ontstond het knooppunt Hoevelaken. Amersfoort heeft de grenzen van zijn uitbreidingsmogelijkheden bijna bereikt.
Amersfoort vormt het regiocentrum voor Bunschoten, Spakenburg, Hoevelaken, Leusden, Soest en Baarn.
In 2006 won Amersfoort de titel 'Groenste Stad van Nederland', die wordt toegekend door Entente Florale. De stad dankt haar titel aan het beleid dat Amersfoort voert om haar natuur te behouden. In september 2007 werd de stad door dezelfde organisatie tot 'Groenste Stad van Europa' uitgeroepen.[6]
De gemeente Amersfoort heeft per 1 januari 2016 153.615 inwoners.
Begin 19e eeuw telde Amersfoort nog maar 9000 inwoners. De komst van de spoorweg in 1863, en vlak daarna ook van het leger, zorgde voor opbloei. Vóór en na de Tweede Wereldoorlog daalde de Amersfoortse bevolking echter weer gestaag, vooral door gebrek aan woningen (woningnood). De stad kon ook weinig nieuwe mogelijkheden aanboren, zodat ook nieuwe werkgelegenheid naast die bij de NS of het leger (de twee grootste werkgevers) moeilijk te verwezenlijken was. Dat veranderde na 1960 door annexatie van enkele omliggende gemeenten zoals Hoogland en delen van enkele andere gemeenten zoals Stoutenburg en Leusden.
Amersfoort is in korte tijd enorm gegroeid door de status als groeistad. In 1970 telde de stad 75.000 inwoners, in 2008 wonen er ruim 140.000 mensen in Amersfoort. Bij een gemeentelijke herindeling werden de gemeenten Hoogland grotendeels en Leusden en Hoevelaken deels door Amersfoort geannexeerd.
De stad telt per 2008 68.017 mannen en 71.048 vrouwen, van het totaal zijn 29.036 mensen jonger dan 15 jaar, 93.746 inwoners tussen de 15 en 64 jaar oud en 16.283 inwoners ouder dan 64 jaar. Vathorst wordt in de toekomst de grootste wijk. Men schat dat de Vinex-locatie in 2020 25.000 inwoners herbergt. In 2007 is Nieuwland nog de grootste wijk met 14.957 Amersfoorters.
Tot 2016 groeit Amersfoort door naar zo’n 160.000 inwoners. De groei komt vooral tot stand door de bouw van de wijk Vathorst (totaal 11.000 woningen) ten noorden van de A1. Er komen diverse voorzieningen, zoals sportvelden, scholen, bedrijventerrein, winkels en een station. Ook rond het centrum wordt gebouwd. In het gebied ten oosten van het centraal station, het Eemkwartier, komen zo’n 750 woningen. Een andere grote uitbreidingslocatie is het gebied rondom de Hogeweg. Hier worden de komende jaren maximaal 870 woningen gebouwd.
De eerste kerk in de omgeving is die van Villa Lisiduna (tegenwoordig Oud-Leusden) ten zuidwesten van de stad. Op deze plaats heeft vanaf 697 een kerk gestaan, lange tijd de parochiekerk voor de hele regio, ook Amersfoort. In 1826 was de toenmalige kerk in verval geraakt en is deze gesloopt, maar de toren is blijven staan.[7]
De stad kreeg zijn eigen kerken in de 13e eeuw. De eerste zijn de Heilige Geestkapel (thans Lutherse Kerk) en de Sint-Joriskerk. In de Middeleeuwen was Amersfoort een bedevaartsoord. De pelgrims kwamen vanwege het zogenaamde Mirakel van Amersfoort, een Mariabeeldje dat in 1444 onder wonderbaarlijke omstandigheden gevonden zou zijn en waaraan wonderen werden toegeschreven. De pelgrims veroorzaakten economische groei en met de opbrengsten uit de bedevaart werd de Onze-Lieve-Vrouwetoren (Lange Jan) gebouwd. Vanwege dit beeldje wordt nog steeds een ommegang gehouden.
Na de reformatie was Amersfoort een overwegend protestantse stad. Ook de band met het Oud-katholicisme was sterk, doordat in 1724 voormalige pastoor Cornelius Steenoven van de schuilkerk aan 't Zand, St. Georgius, tot aartsbisschop van Utrecht werd gewijd, maar later door de paus werd afgezet en in de ban gedaan, waardoor de Oud-Katholieke Kerk ontstond.
Het protestante karakter van de stad werd eind 19e eeuw na de komst van grote kazernes nog versterkt, omdat beroepsmilitairen overwegend protestanten waren. Deze toestand duurde voort tot de sluiting van de kazernes en de aanwijzing van Amersfoort als groeistad. Dat bracht veel onkerkelijken naar de stad.
Toch is er nog sprake van een duidelijke protestante signatuur, ook vanwege de omliggende plaatsen die overwegend protestant zijn en de nabijheid van de Veluwse Bijbelgordel. Die signatuur blijkt uit een relatief groot aantal protestante gemeenten, en door de aanwezigheid van een aantal protestante instellingen, waaronder de Evangelische Hogeschool, die doelbewust hun band met Amersfoort onderhouden. De voornaamste kerk in het centrum, de St. Joris, is protestant. De kerken in Amersfoort hebben een eigen FM-kanaal. De protestante kerken zijn per 2009 bezig met een fusie.
Een aantal kerkgebouwen in Amersfoort zijn:
In 1727 werd de synagoge aan de Drieringensteeg gesticht, die nog steeds bestaat, hoewel het interieur tijdens de oorlog geheel werd verwoest. Er komen zowel Sefardische als Asjkenazische Joden. In 1941 telde de Joodse gemeente ongeveer 700 leden. Van hen kwamen er 333 mensen om. In 1943 werd het interieur op last van de overheid gesloopt. De helft van de Joden viel ten prooi aan de Shoah (onderdeel van de Holocaust waarbij het om de Joden ging).
Anno 2009 is er een actieve orthodox-joodse gemeenschap in Amersfoort. Er zijn er twee rabbijnen woonachtig, namelijk rabbijn Shimon Evers, en rabbijn Binyomin Jacobs. Beiden zijn werkzaam voor het Interprovinciaal Opperrabbinaat. Er worden minstens eens per week synagogediensten gehouden. De religieuze gemeenschap organiseert zelf vervoer voor enkele kinderen die naar de orthodox-joodse school Cheider in Amsterdam-Buitenveldert gaan.
In Amersfoort zijn diverse moskeeën. De grootste zijn moskee El Fath in de wijk Liendert (Marokkaanse gemeenschap), gebouwd in 2007 naar ontwerp van architect Gerard Rijnsdorp, en de Mevlana Moskee in de wijk Kruiskamp (Turkse gemeenschap).
In de gemeente zijn er een aantal rijks-, gemeentelijke en oorlogsmonumenten, zie:
Amersfoort telt ruim 400 rijksmonumenten en twee stadsgezichten: Rijksbeschermd gezicht Amersfoort (binnenstad) en Rijksbeschermd gezicht Amersfoort - Bergkwartier (villawijk). De middeleeuwse binnenstad is opmerkelijk goed geconserveerd en bezit een grachtenstelsel. De Onze Lieve Vrouwetoren (door de Amersfoorters ook "Lange Jan" genoemd) is de belangrijkste blikvanger. Met zijn 98 meter is het de op twee na hoogste kerktoren van Nederland. De bijbehorende kerk ging bij een explosie in 1787 verloren. De toren werd voor 1960 gebruikt als oorsprong van het coördinatenstelsel van het Rijksdriehoeksnet. Het exacte middelpunt van de Onze Lieve Vrouwetoren was het punt van waaruit heel Nederland kadastraal genummerd was en wordt daarom nog wel het geografisch middelpunt van Nederland genoemd. Dit is bij de toren zichtbaar gemaakt door twee metalen strips, waarvan één de kadastrale x-as aangeeft en de ander de y-as. In het midden van de torenvloer is een markering aangebracht die dit oorspronkelijke nulpunt aangeeft. In de periode 1960-1978 zijn deze coördinaten om praktische redenen verschoven naar X = 155 000 m en Y = 463 000 m, omdat het nulpunt om praktische redenen 120 km ten zuidoosten van Parijs, en 1 km ten oosten van La Celle-Saint-Cyr) is gelegd.[8]
De binnenstad heeft nog andere bezienswaardige kerken, zoals de Sint-Joriskerk aan de Hof en de rooms-katholieke Sint-Franciscus-Xaveriuskerk, ontworpen door architect F. Wittenberg. Ook de Sint-Aegtenkapel en de Oudkatholieke kerk H. Georgius zijn noemenswaardig. De Elleboogkerk, een neoclassicistische kerk uit 1820, werd tijdens een brand op 22 oktober 2007 geheel verwoest.
Een belangrijke niet-religieuze bezienswaardigheid is de stadsmuur. De eerste stadsmuur werd gebouwd rond 1300. De Plompetoren was een onderdeel van de oudste muur. Hier werden vroeger de gevangenen gehouden. Tussen 1380 en 1451 werd een nieuwe stadsmuur gebouwd, die de stad tot in de 19e eeuw ruimschoots heeft kunnen omsluiten en die deels behouden is. Nadat de oudste stadsmuur haar functie had verloren werd deze gebruikt om huizen tegenaan te bouwen, Muurhuizen. Een voorbeeld van zo'n Muurhuis is het huis Tinnenburg. De binnenstad heeft ook een jongere stadsmuur.
De stad heeft daarnaast nog een aantal stadspoorten, zowel land- als waterpoorten. De meest bijzondere en bekendste is de Koppelpoort, die zowel land- als waterpoort is. Verder zijn er de Monnikendam (een waterpoort) en de Kamperbinnenpoort (een landpoort).
Bierbrouwerij De Drie Ringen is gevestigd in een voormalige stadsboerderij en brouwt op ambachtelijke wijze bier. Verder zijn het Hofje de Poth, één van de oudste hofjes in het land en het Sint-Pietersgasthuis noemenswaardige bezienswaardigheden.
Er worden stadswandelingen georganiseerd door het Gilde Amersfoort en rondvaarten in de Amersfoortse grachten door Stichting Waterlijn.
Buiten Amersfoort ligt sinds 1948 een dierentuin, het DierenPark Amersfoort, gelegen in het Bos Birkhoven, aan de westkant van de stad. Deze dierentuin trekt jaarlijks ongeveer 750.000 bezoekers (2008) en is daarmee de 16e attractie van Nederland, gerekend naar bezoekersaantallen.
In de gemeente zijn diverse beelden, sculpturen en objecten geplaatst in de openbare ruimte.
Het historische stadsmuseum van Amersfoort is het Museum Flehite, waar een beeld wordt gegeven van de geschiedenis. In het geboortehuis van Piet Mondriaan bevindt zich het Mondriaanhuis, "museum voor Constructieve en Concrete Kunst". Het museum toont divers werk van Mondriaan, waaronder exemplaren van zijn geometrisch-abstracte werk, de stijl waar Mondriaan bekend om staat. Er wordt ook werk in die stijl van andere kunstenaars vertoond. Een ander kunstmuseum is het Armando Museum, dat, zoals de naam al doet vermoeden, vooral werk van Armando vertoont. In 2007 woedde brand in het pand waarin het museum gevestigd was, de Elleboogkerk. Hierna werd het werk op diverse locaties geëxposeerd. De genoemde drie musea vormen, tezamen met Kunsthal KAdE, de Stichting Amersfoort in C.
Er zijn nog andere musea in de stad te vinden. Zo is er het Cavaleriemuseum, dat gewijd is aan de geschiedenis van Nederlandse cavalerie. Het Rietveldpaviljoen De Zonnehof is een expositieruimte voor uiteenlopende kunstvormen. Het voormalige concentratiekamp Kamp Amersfoort heeft tegenwoordig ook een museale functie. Twee voormalige musea zijn het Vindselmuseum In Natura (t/m 2011) en het Culinair Museum (t/m 2010, de collectie is toegevoegd aan de Bijzondere Collecties van de Universiteit van Amsterdam).
Amersfoort heeft één groter theater, de Flint, tevens congrescentrum, enkele kleinere plus twee bioscoopcentra met meerdere zalen en een poppodium (de Kelder). De horeca is sinds de jaren zeventig flink ontwikkeld met de pleinen de Hof en het Lieve Vrouwekerkhof als zwaartepunt. Jaarlijks terugkerende festivals in Amersfoort zijn onder meer Street Arts festival Spoffin, Now! Festival en Amersfoort Jazz. Het Eemplein, met onder meer een (Pathé)bioscoop (8 zalen), muziekschool, bibliotheek en horecagelegenheden is 31 oktober 2012 geopend.
De Amersfoortse Kei heeft de stad en haar inwoners de bijnamen 'Keistad' en 'Keientrekkers' gegeven. Het verhaal over hoe deze kei in Amersfoort terecht is gekomen gaat als volgt: in 1661 sloot de dichter en jonkheer Everard Meyster een weddenschap af dat hij de Amersfoorters zo ver zou kunnen krijgen om een grote granieten zwerfkei vanaf de Utrechtse Heuvelrug naar de stad te slepen. Meyster wist de Amersfoorters in ruil voor bier en krakelingen te overtuigen en met een slee en trekkracht werd de kei de stad in gesleept, naar de Varkensmarkt, waar de kei op een sokkel werd gezet. Toen de Amersfoorters inzagen dat Meyster hen een onzinnig karwei had laten uitvoeren, werd de kei in de grond begraven. Meyster, die bevreesd was dat de ergernis van de bevolking hem persoonlijk zou raken vluchtte naar Utrecht. Hij vestigde zich in een huis dat hij De Krakeling noemde, naar de krakelingen die hij de Amersfoorters in het vooruitzicht had gesteld voor het verslepen van de kei. Het pand aan de straat genaamd Achter Sint Pieter, op de hoek van de straat die nu bekendstaat als Keistraat, vernoemd naar de Amersfoortse kei. In 1903, toen de schaamte van de Amersfoorters voor de blunder van hun voorouders geslonken was werd de kei opgegraven. Sinds 1953 bevindt de kei zich op zijn huidige plek: aan de Stadsring, bij de Arnhemsestraat.[9]
In Amersfoort zijn diverse televisieseries opgenomen. De serie Fort Alpha (1996-1997) werd opgenomen in Amersfoort op Het Nieuwe Eemland, dat deel uitmaakt van een kloostercomplex. Het complex bevindt zich in het Amersfoortse Bergkwartier, een villawijk in Amersfoort die op de Amersfoortse Berg gelegen is. Verder werden door de hele stad opnamen gemaakt, zoals in het middeleeuwse stadscentrum van Amersfoort, de vooroorlogse wijken Soesterkwartier en Nederbergkwartier en op het station Amersfoort. Al eerder werd de serie Spijkerhoek (1989-1993) opgenomen. Hiervoor werden veel buitenopnamen gemaakt in de historische binnenstad: de Appelmarkt, de Groenmarkt en op nabijgelegen historische plekken in de stad zoals het Havik. In seizoen 3 en 4 vonden de opnamen plaats aan een drukke weg in Bussum. De laatste twee seizoenen (5 en 6) vonden voor een groot deel weer plaats in Amersfoort.
Amersfoort was vanaf ongeveer 1860 tot 1980 één van de belangrijkste garnizoenssteden van Nederland. In 1939 zelfs de grootste. De groei kwam na een regeringsbesluit omstreeks 1870 om Amersfoort wegens zijn centrale ligging, de Hollandse Waterlinie, de nabijheid van oefenterreinen (Vlasakkers, Leusderheide) en de lage grondprijs uit te breiden met kazernes, vooral van het wapen der Cavalerie van de Koninklijke Landmacht. In totaal werden er acht kazernes gebouwd en kreeg de Koninklijke Marechaussee er ook een vestiging. Daarnaast verrezen er nog eens tien militaire of semi-militaire instellingen (daaronder niet begrepen Kamp Amersfoort). De militaire aanwezigheid had een grote invloed op de groei van de stad en haar economische ontwikkeling.
De volgende kazernes bevonden zich op enig moment in Amersfoort (inclusief instellingen die intussen door gemeentelijke grenswijzigingen niet meer in Amersfoort liggen, maar er militair gezien altijd onder geressorteerd hebben):
Onder de andere militaire instellingen die de stad heeft gekend, zijn onder meer een aantal militaire tehuizen, een militair hospitaal, een interneringskamp en een vrouwenkamp.
De afbouw van de militaire instellingen begon bij de afschaffing van de dienstplicht. Daarna volgde vanwege het einde van de Koude Oorlog een verdere inkrimping van het Nederlandse leger. Mede als compensatie voor dit aanzienlijke verlies aan banen kreeg Amersfoort de status van groeikern in 1978. Tegenwoordig is van de kazernes alleen nog de Bernhardkazerne in bedrijf.
Op de Bernhardkazerne bevindt zich het cavaleriemuseum.
Amersfoort heeft zijn economische positie vooral te danken aan zijn ligging als knooppunt op de routes oost-west en noord-zuid. De mogelijkheid om redelijk voordelig te bouwen was een ander belangrijk punt.
De stad had in de Middeleeuwen een bijzonder groot aantal brouwerijen en een belangrijke textielnijverheid. De stad beleefde in de 18e eeuw een bloeiperiode dankzij de tabaksteelt. De komst van de spoorlijn naar Utrecht in 1863 was eveneens een grote impuls. De regiofunctie van de stad nam toe en de wagenwerkplaats, die in 1904 werd geopend, zorgde voor veel werkgelegenheid.
De Amersfoortse economie bleef na de oorlog wat achter maar is na 1970 sterk gegroeid door aanwijzing als groeikern. Enkele grote bedrijven en instellingen hebben er hun hoofdkantoren, zoals de verzekeraars de Amersfoortse en voedingsconcern Nutreco, naast de al aanwezige militairen, NS, en stichtingen of verenigingen als de Vereniging Eigen Huis en het Diabetesfonds. De kazernes werden vanaf ongeveer 1980 op één na gesloten. Van de sterke bouwactiviteit profiteerde ook de in Amersfoort gevestigde aannemer Meeús.
In 1990 verplaatste de Kamer van Koophandel Gooi- en Eemland, destijds gevestigd in Hilversum (lange tijd de economische concurrent van Amersfoort), zijn hoofdkantoor naar Amersfoort, wegens onoplosbare verkeersperikelen in Hilversum. In 2008 ging deze KvK op in de KvK Gooi-, Eem- en Flevoland, die Almere als vestigingsplaats kreeg. Een vernieuwing van het stationsgebied met de bouw van een groot nieuw station vanaf 1992 trok vele bedrijven naar het centrum. Daarnaast heeft Amersfoort vanwege zijn centrale ligging altijd al een flink aantal nationale verenigingen, stichtingen en instellingen, zoals:
Bekende bedrijven die in Amersfoort hun hoofdkantoor hebben zijn:
Amersfoort is een belangrijk spoorwegknooppunt, door de centrale ligging en door de kruising van de lijnen Amsterdam-Deventer en Zwolle-Utrecht. In 1904 werd de Wagenwerkplaats geopend, waar goederenwagons werden hersteld. De werkplaats is tot 2000 in gebruik geweest. Het spoorwegemplacement ter plaatse is nog altijd een van de grootste in Nederland. Nabij het station ligt het redelijk nieuwe opstelterrein voor reizigerstreinen Bokkeduinen. De oude opstelsporen worden gebruikt voor goederenvervoer, zodat de beide vervoersstromen gescheiden kunnen blijven.
In de jaren 1992-1998 werden het reizigersstation en het stationsplein van Amersfoort geheel verbouwd. In het kader van het Rail 21-plan werden onder andere een nieuw stationsgebouw gebouwd en een derde eilandperron aangelegd bij Station Amersfoort en werd het aantal sporen op twee lijnen vergroot (Spoorverdubbeling tussen Amersfoort Centraal en Schothorst waardoor het treinverkeer vier sporen ter beschikking kreeg). Ook kwam er een fly-over ('vrije kruising') bij Amersfoort Aansluiting, ten oosten van het station, waar de sporen richting Zwolle en richting Deventer splitsen. Een dive-under aan de westzijde is in 2012 opgeleverd om een aantal knelpunten in de dienstregeling op te kunnen heffen.
Naast station Amersfoort telt de gemeente nog drie stations: Amersfoort Vathorst, Amersfoort Schothorst en Hoevelaken. Station Vathorst werd op 27 mei 2006 geopend voor de nieuwe wijk Vathorst. Op 9 december 2012 opende, ten zuiden van Hoevelaken, het gelijknamige station. De drie stations worden door stoptreinen of sprinters bediend; op station Schothorst eindigt bovendien een halfuurlijkse intercity uit Amsterdam en een halfuurlijkse intercity uit Den Haag.
In Amersfoort is ook het opleidingscentrum van de Nederlandse Spoorwegen, direct gelegen naast station Amersfoort. Men beschikt hier over twee treinsimulators. Eén is van een VIRM- en de andere is van een SLT-trein.
Amersfoort heeft sinds eind jaren zestig een ringweg. Er zijn goede aansluitingen met de nabije A1 (Hilversum, Amsterdam, Hengelo, Duitsland) en A28 (Utrecht, Zwolle). Op het knooppunt Hoevelaken, dat ten noordoosten van de stad ligt, komen deze autowegen bij elkaar.
Er is een binnenhaven die via de Eem toegang geeft tot het Eemmeer.
Lokale busdiensten worden utgevoerd door Connexxion en een aantal interlokale busdiensten worden verzorgd door Connexxion, Syntus en Qbuzz (onder de naam U-OV).
Amersfoort heeft geen universiteit. Er zijn vestigingen van enkele hogescholen, plus een categoriaal gymnasium, het Stedelijk Gymnasium Johan van Oldenbarnevelt.
Onder andere de volgende scholen voor algemeen voortgezet onderwijs zijn aanwezig:
Er zijn ook specifieke of beroepsopleidingen:
In de stad is een zittingslocatie van de Rechtbank Midden-Nederland.
De gemeente heeft sinds 1 januari 2009 een gemeentelijke ombudsman voor de behandeling van klachten tegen de gemeente, als deze die klachten niet bevredigend oplost.
De gemeenteraad van Amersfoort bestaat sinds 1994 uit 39 zetels. Hieronder staat de samenstelling van de gemeenteraad sinds de vervroegde verkiezingen in 1973 vanwege de annexatie van Hoogland:
* = Lijst Özcan is een afsplitsing van GroenLinks[10]
Het college van burgemeester en wethouders bestaat sinds 2014 uit:
De gemeente Amersfoort is verdeeld in wijken en twee dorpen.
De wijken met een woonfunctie zijn:
Daarnaast bestaat er nog een aantal wijken zonder woonfunctie:
Beluister